Geboren te Wenen. Was een Oostenrijkse etnoloog, gespecialiseerd in volksverhalen
(folklorist) en vroegmoderne literatuur. Sinds het wintersemester van 1945/46 studeerde Moser-rath Duits en Engels in Wenen, sinds 1947 met een major in Folklore bij → Leopold Schmidt en ontving hij een proefschrift over de Obersteir-collectie. Met 'Volksmärchen des Benediktiner-Paters Romuald Pramberger' promoveerde ze in 1949. Moser-Rath promoveerde in 1949 aan de Universiteit van Wenen op de publicatie van haar proefschrift: 'Studien zur Quellenkunde und Motivik obersteirischer Volksmärchen aus der Sammlung Pramberger', een analyse van de verhalen in Ierse sprookjes. Ze kreeg haar eerste baan bij het Oostenrijkse Volkscultuurmuseum (Österreichischen Museum für Volkskunde). In 1955 trouwde ze met Hans Moser, die directeur was van het Bayerischen Landesstelle für Volkskunde in München, maar ook een Oostenrijker was. In 1969 ging ze naar de Universiteit van Göttingen als assistent-professor om onder professor Rolf Wilhelm Brednich te werken aan de Enzyklopädie des Märchens. In 1982 werd ze daar gewoon hoogleraar. Ze staat vooral bekend om de kwaliteit van haar werk aan de Encyclopedia of Fairytales en haar analyse van literatuur uit de vroegmoderne tijd, en vooral van katholieke preken uit de barokperiode. Haar laatste boek verscheen met 'Dem Kirchenvolk las de Levieten' (1991), een weergave van het dagelijks leven in de barokperiode in de spiegel van Zuid-Duitse preken.Overleden te Unterhaching (bij München), Duitsland.