Bij het snuisteren in de tweedehandswinkel van Oxfam in Gent kwam ik dit boek toevallig tegen. Enkel door de tekst op de achterkant kocht ik het boek aan.

Luc Faes blijkt een Gents auteur te zijn en dit boek maakt eigenlijk deel uit van een trilogie, uitgegeven door Witsand Uitgevers, waar ik nooit eerder van gehoord had.

Het boek is eigenlijk een futuristische roman. Het is gesitueerd in 2030 – de nabije toekomst – en de hoofdpersoon is een advocaat die in dienst is van het Gentse bedrijf dat een techniek heeft ontwikkeld om genetisch gemanipuleerd zeewier te gebruiken voor filtering en hergebruik van water op lange ruimtereizen. Daarvoor heeft het ook een overeenkomst met de Staat maar die blijkt niet in staat om hun deel van de overeenkomst na te komen. Daarop volgt een rechtszaak. Het boek verhaalt de gebeurtenissen vanuit het standpunt van die advocaat, Maarten De Man.

De technologische en maatschappelijke ontwikkelingen zijn niet écht baanbrekend en vormen eerder de achtergrond dan een primair element te zijn in het boek.

Het boek beschrijft vooral de persoonlijke ontwikkeling van Maarten De Man, die door een toevallige ontmoeting met een dakloze vrouw van zijn stuk wordt gebracht en begint na te denken over zijn leven en loopbaan. Doorheen het ganse verhaal wordt echter tegelijkertijd ook een stukje mogelijke toekomst geschetst.

Voor mij was het boek leuk om lezen omdat er een aantal Gentse locaties in worden gebruikt. En de emotionele groei die het hoofdpersonage kent is realistisch beschreven, de karakters zijn zeker niet tweedimensioneel maar krijgen doorheen het boek diepte.

Het is een open einde waardoor je wel het verlangen voelt om ook de vervolgen te lezen om te weten hoe het verder gaat met de hoofdpersonages.

Al bij al een verrassende kennismaking met deze Gentse auteur en ik heb dus de rest van deze boeken op mijn aankooplijstje gezet …