Altijd als een boek en een uitgeverij rond dezelfde tijd ontstaan, word ik nieuwsgierig. Het eerste wat ik me dan afvraag is waarom het boek niet via een ‘reguliere’ uitgever kon worden uitgegeven. Zo slecht? Een heikele gedachte, niet alleen binnen de sciencefiction, fantasy en horror. Inmiddels zijn er vele parels te koop die helemaal zelf zijn uitgegeven. Toch blijft het vooroordeel op de een of andere manier hardnekkig bestaan. Ik ben er zelf ook schuldig aan met zulke reflexen. Goed uitgeverijen moeten immers ook ergens beginnen…

Van boek naar uitgever
Quasis Uitgevers bestaat dit jaar zeven jaar en heeft de naam een kwalitatieve uitgever te zijn van sciencefiction en fantasy. Niet toevallig is het boek Lege steden van oprichter Jasper Polane óók zeven jaar oud. Het boek bespreek ik later, maar eerst wil ik weten wat Polane ertoe heeft gebracht om een uitgeverij op te richten. Ik vraag het hem per mail.

‘Ik wilde in eerste instantie alleen mijn eigen boeken uitgeven,’ antwoordt hij. ‘Ik koos ervoor om dat onder de naam Quasis te doen, en dat kwam van pas toen ik wilde uitbreiden naar een volwaardige uitgeverij.’

Eerst oefende hij met het uitgeven van korte verhalen in boekvorm, de Splinters. Daarna kwamen de romans.

Goede verhalen
Tijdens het uitgeefproces gaat er per project veel goed en ook wel eens wat fout. De ene keer is dat de redactie, zegt Polane, de andere keer moet hij het boek drie keer opmaken. Alles in eenzelfde mal gieten zou veel efficiënter zijn, maar dan kan hij zijn bijzondere uitgaven niet meer maken. Minder leuk, natuurlijk. Daarom neemt hij de ups en downs voor lief.

Heeft hij een stop op manuscripten, net zoals bij de reguliere uitgevers?

‘Het is vooral een stop op ongevraagde manuscripten. Ik merk vaak dat schrijvers hun verhaal opsturen zonder onderzoek naar de uitgeverij te doen, maar gewoon naar alle fantasy-uitgeverijen sturen. Ik kreeg dus veel manuscripten van het type fantasy dat ik helemaal niet uitgeef. Ik heb betere ervaringen met manuscripten van mensen die ik ken van beurzen of conventies. Niet vanwege vriendjespolitiek, maar omdat ik van die mensen weet wat hun kijk op sciencefiction en fantasy is, hoe ze schrijven en of ze bij Quasis zouden passen.’

Boeken die wel goed zouden passen, zijn vooral boeken die hij zelf graag leest: ‘Geen fantasy van het draken-elfen-profetie-soort, geen sciencefiction gebaseerd op Star Wars. Ik hou ervan als een verhaal een meer literaire insteek heeft.’

Tijd om zijn eersteling aan diezelfde toetssteen te onderwerpen. Dat Polane niet alleen uitgever en schrijver, maar ook in een ver verleden als scenarist werkte, wordt meteen duidelijk: Lege steden heeft een filmisch karakter. En hoe zit het met die ‘literaire insteek’?

De onzichtbare maalstroom
In dit boek maken we kennis met Werner Boren, wetenschapper in een Victoriaans aandoende stad die Otrostaadt heet. Boren wordt op de hielen gezeten door de inquisitie, waar krachtige telepaten (ESP’ers) werken. Op een avond benadert zijn onderbuurvrouw, “juffrouw Walraven”, hem. Ze weet veel van hem, zelfs dat de inquisitie hem eerder die dag heeft verhoord en hij daar een knallende koppijn aan heeft overgehouden. Bovendien draagt ze vreemde kleding, strak, zwart, een broek! Als hij haar besluit te vertrouwen, volgt een achtervolging en een sprong naar een andere, parallelle wereld. In dát Ostrostaadt zijn de mensen vrijer en bestaat er geen inquisitie met ESP’ers. De mensen daar hebben hun Werner Boren verloren en nu moet “onze” Werner het werk van zijn dubbelganger overnemen.

Al dit werk is gebaseerd op het “Nullpunt”, oftewel “de onzichtbare maalstroom”, zoals de mensen het in Ostrostaadt Twee noemen. Met de energie uit deze maalstroom kan een tegen magie aan hangende technologie worden ontwikkeld om tussen de verschillende Ostrostaadt-steden te springen. Dat trekt natuurlijk weer een hoop andere problemen aan.

Vergelijking
Er vallen me meteen twee dingen op. Ten eerste is dat de typografie, die doet denken aan Het oneindige verhaal van Michael Ende. Daarin is de wereld uit het fantasieboek in een andere kleur gedrukt dan het lopende verhaal met Bastiaan. Polane heeft gekozen voor subtiel andere fonts om de verschillen aan te geven. Het werkt goed, omdat je zo kunt doorlezen en niets mist als het je niet opvalt. Ik moest er wel om grinniken en vond het een goede vondst.

Het tweede wat me opviel, betreft de onzichtbare maalstroom zelf. Het deed me erg denken aan “Stof”, uit De Noorderlichttrilogie van Philip Pullman. Ook daar (religieuze) fanatici die een natuurkracht proberen te beteugelen, misbruiken, gebruiken of ontkennen. Ook daar poorten naar andere werelden en ook daar een avontuur met verstrekkende gevolgen.

Deze vergelijkingen scheppen verwachtingen. En Lege steden kan die verwachtingen wat betreft actie, spanning en opbouw prima doorstaan: het is een lekker doorleesboek. Ook de poging om de vrouwen in deze werelden niet als ‘dames in nood’ of lustobjecten neer te zetten, is lovenswaardig.

Maar toch miste ik een zekere diepgang die ik in De Noorderlichttrilogie wel proefde. Ik kan er niet helemaal mijn vinger achter krijgen. Het zit hem in de uitwerking van de personages en de achterliggende ideeën. Hoe werkt de onzichtbare maalstroom eigenlijk? Is het een soort kwantummechanisch effect? Of is het meer die “Stof” uit Pullmans boek? Stof raakt daar beide zijden van de medaille: het is zowel iets kwantummechanisch als iets mystieks en Stof heeft direct invloed op de personages; er worden zelfs nare experimenten mee gedaan. In Lege steden blijft het een beetje in het midden hangen wat die onzichtbare maalstroom precies is.

Een tweede aspect heeft te maken met hoe in Nederland tegen religie wordt aangekeken en alles rationeel verklaard moet worden. Polane is wat dat betreft een kind van zijn tijd en cultuur. Hoe de onzichtbare maalstroom eigenlijk werkt en wat je ermee kunt doen, komt daarom wat krampachtig over, alsof Polane zelf ook nog zoekende was. Of hij wilde zijn vingers niet branden aan een mystieke uitleg, die hier waarschijnlijk minder gewaardeerd zou worden dan in Engeland. Toch zou het zijn verhaal een extra laag geven en zou er meer te ontdekken zijn geweest, als hij deze aspecten dieper had uitgewerkt.

Dit zijn de redenen dat ik Lege steden eerder aan jongeren zou aanraden dan aan volwassenen (terwijl ik het als kinderboek bestempelde De Noorderlichttrilogie eerder volwassenenliteratuur vind). Misschien dat deze gegevens in de drie delen die volgen, nog beter worden uitgewerkt. Ik hoop het van harte, want eigenlijk wil ik gewoon weten hoe het Heike, Odette en Edison als ‘De wolvinnen van Otrostaadt’ vergaat.


Deze recensie verscheen eerder op Fantasize.nl.