In deze bundel zijn opgenomen wat men in de Engelsprekende landen ‘fantasy’-verhalen noemt, en die een genre vertegenwoordigen waarvoor eigenlijk geen bevredigende Nederlandse term bestaat. Soms leunen ze tegen science-fiction aan, dan weer zwemen ze naar griezel- en spookliteratuur. Nu eens zijn ze macaber, dan weer poëtisch of humoristisch. Maar in alle gevallen bezitten deze verhalen iets ongerijmds, iets fantastisch. Als men verder nog iets van deze verhalen zou willen zeggen, dan is het wel dat ze bijzonder prettige en dikwijls verrassende lectuur vormen.