Digory's oom Andreas denkt dat hij een tovenaar is. Hij heeft ringen gemaakt van stof uit een andere wereld. Digory en Polly ontdekken met die ringen het Woud tussen de Werelden in. Vanaf daar kunnen ze in elke wereld komen, door in een van de meertjes te springen. Ze gaan naar een wereld, waar geen leven meer is. Daar ontmoeten ze de Tovenares en die wil met hen mee. Het lukt haar nog ook. Oom Andreas schrikt wel van de grote Tovenares. Als hij met haar door Londen rondrijdt, ramt ze het koetsje kapot. In de wirwar die dan ontstaat, zorgen Polly en Digory met hun ringen ervoor, dat ze naar het bos met de meertjes gaat. Maar ook oom Andreas, het paard en de koetsier gaan dan mee. Ze komen met z'n allen in een ander meertje terecht. Daar is Narnia. Aslan maakt alles in Narnia en leert de dieren praten. De Tovenares blijft in Narnia. Daarom moet Digory een appel plukken en die planten. De boom die daaruit groeit, zal Narnia tegen haar beschermen. Digory krijgt ook een appel, om aan zijn zieke moeder te geven. Aslan stuurt Polly, Digory en oom Andreas weer naar Londen. De appel werkt, Digory's moeder wordt weer beter.